De Schadeaccountant

gerechtelijke deskundigheid in zuivere vermogensschade.

Onrechtmatige daad

 

Kernactiviteit van De Schadeaccountant is het begroten van bedrijfsschade uit onrechtmatige daad, op verzoek van:
– degene die de schade lijdt (in de rol van partijdeskundige) of
– de rechter (in de rol van onafhankelijk gerechtelijk deskundige) of
– degene die de schade dient te vergoeden (in de hoedanigheid van partijdeskundige waarvan een contra-expertise wordt verlangd).

Wat is schade uit onrechtmatige daad? Denk bij voorbeeld aan schade ten gevolge van:

  • veroorzaken van reputatieschade met verlies van omzet en ondernemingswaarde
  • diefstal bedrijfsgegevens
  • onrechtmatig benaderen van klantenbestand door voormalig werknemers
  • uitbrengen van commerciële boodschappen met ongerechtvaardige productclaims
  • onrechtmatig kopiëren van productstyles
  • onrechtmatig gelegd derdenbeslag
  • onrechtmatige contract ontbinding.

Op de (rechts)persoon die aansprakelijk is voor het plegen van de onrechtmatige daad rust de wettelijke verplichting tot schadevergoeding.

Schade door onrechtmatige daad, voor zover die aan de pleger kan worden toegerekend (art. 6: 162 BW).

Voor het bestaan van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (en daarmee voor vergoedbaarheid van de schade op deze grond) moet voldaan zijn aan de volgende vereisten:

  • onrechtmatigheid van de daad (inbreuk op recht, doen/nalaten in strijd met wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt) +
  • toerekenbaarheid van de daad aan de dader +
  • schade +
  • causaal verband tussen onrechtmatige daad en schade +
  • relativiteit (geschonden norm strekt tot bescherming tegen schade).

Het werk van De Schadeaccountant ziet niet toe op het vaststellen van deze aansprakelijkheid maar is gericht op het vaststellen van de omvang van deze schade (de omvang causaliteit).

Voor wat betreft de omvang van de schadevergoedingsplicht wordt daarbij aansluiting gezocht met titel 1, afdeling 10  (art. 6:95-110) van boek 6 BW.